Hans Beukeboom (48) werkt voor het Wereld Natuur Fonds in Zuidoost-Azië. Al is de officiële naam van zijn functie bosadviseur, zijn werkzaamheden behelzen heel wat meer.
Ruim 20 jaar werkt Hans voor internationaal opererende organisaties. Zijn huidige functie is bij het Wereld Natuur Fonds (WNF), wat betekent dat Nederland zijn basis is. Toch zit hij meer dan de helft van het jaar in het buitenland en dan vooral in Indonesië. Via zijn blog op WaarBenJij.Nu kwam ik hem op het spoor.
Wat houdt je werk precies in?
Mijn werk is voornamelijk het samenwerken en ondersteunen van de partnerkantoren van het WNF. Dit zijn kantoren waar het WNF aan doneert. Maar in plaats van over donaties te spreken, noemen wij deze liever investeringen. Wij investeren immers in natuurbescherming en een duurzame economie.
In mijn functie help ik partnerkantoren met het opzetten en trainen van nieuwe teams, het lobbyen bij politici en het bedrijfsleven en het toezien op de bestedingen van de investeringen die het WNF in o.a. Indonesië heeft.
En al ben ik geen specialist in fondsenwerving, ik help toch graag met goede ideeën voor meer donaties vanuit Indonesië zelf. In Indonesië zijn al 30.000 WNF-leden en deze zijn in zo’n twee jaar geworven. Een groot succes, dus. Ter vergelijking: in Nederland kunnen mensen al tientallen jaren lid worden en hebben we 900.000 leden.
Hoe lang doe je dit werk al?
Voor het WNF doe ik dit werk nu ongeveer tweeënhalf jaar. Ik heb daarvóór 20 jaar in het buitenland gewerkt voor de Food and Agriculture Organization, het Duitse GTZ en de Zwiterse NGO Helvetas. Voor deze functies zat ik 13 jaar in Indonesië en zeven jaar in Bhutan. Nu woon ik alweer tweeënhalf jaar in Nederland, maar ik ben nog steeds veel in het buitenland. Mijn werk stelt mij in staat om naar mooie plekken te reizen en daar tijd door te brengen met vrienden. Ik voel mezelf wat dat betreft een gelukkig persoon.
Heb je een relatie?
Nee, dat zou met mijn werk ook niet kunnen. Ik noem mezelf altijd een ‘professional bachelor’. Ook geen kinderen, dus. Ik kom op erg afgelegen plekken waar geen internationale scholen zijn. Daar kinderen grootbrengen is dan ook geen optie.
In welk land werk je?
Voornamelijk in Indonesië. We werken daar nu ongeveer 3 jaar samen op programma-niveau en niet langer op projectniveau. Dit betekent dat we kijken naar het gehele landenprogramma en de rapportage op landelijk niveau. Hiervoor hebben we met de Indonesische partners een managementtool opgezet. Deze geeft ons goed inzicht in hoe WWF Indonesia ervoor staat. Zo zien we wat voor besluiten we moeten nemen om verbeteringen aan te brengen. Daarnaast doen we in Nederland dingen voor WWF Indonesia: fondsen werven maar ook WWF Indonesia vertegenwoordigen. Dit kan een lobby zijn bij bedrijven of presentaties geven over het werk in Indonesië.
Hoeveel bier komt er bij dat lobbyen kijken?
Minder dan je denkt. Als ik in Nederland een afspraak met een Tweede Kamerlid heb, is het een snel bakje koffie. Je moet dan erg to-the-point zijn, want deze mensen hebben een drukke agenda. Kom niet met meer dan één A4-tje aanzetten, want daar hebben ze gewoon geen tijd voor. In Indonesië is dat stukken makkelijker vanwege de manier waarop het politieke systeem is ingericht. Daar veranderen ambtenaren niet bij elke verkiezing van plek. Zo bouw je nauwere banden met politici op en kun je rustig met ze lunchen.
Kom je ook nog in andere landen?
Ja, ik werk ook in Maleisië maar minder intensief. Daar heb ik de afgelopen twee jaar twee grote programma’s opgebouwd en twee andere onderhouden en begeleid. In Nederland zijn wij druk om de overheid ervan te overtuigen dat het Maleisische hardhoutcertificaat (MTCC) niet duurzaam is en dus ook niet als duurzaam moet worden geaccepteerd. Dit laatste doen we in samenwerking met vier andere NGO’s. Misschien heb je het wel in het nieuws gevolgd.
Het WNF heeft succesvol samen met de andere NGO’s beroep aangetekend tegen acceptatie van dit certificaat door de Nederlandse overheid. Nadat wij dit beroep wonnen heeft MTCC Maleisië heeft daar op zijn beurt weer beroep tegen aangetekend en de staatssecretaris wilde het certificaat toch goedkeuren. Dankzij onze lobby in de Tweede Kamer is daar nu een stokje voor gestoken totdat de bezwaarprocedure is afgerond.
Ik ben ook één keer per jaar in Papoea Nieuw-Guinea (PNG) werkzaam. We hebben daar maar één programma lopen, maar we zijn wel de belangrijkste donor voor WWF PNG binnen ons WWF-netwerk. Voor ons is het ook belangrijk omdat we ook investeringen in Papoea (het Indonesische gedeelte van het eiland Nieuw-Guinea) hebben en Papoea Nieuw-Guinea qua biodiversiteit en geologie één geheel is. Ook zijn er grensoverschrijdende landschappen met het Indonesische gedeelte van het eiland.
Waar logeer je als je in het buitenland bent?
Meestal in hotels. En als er geen hotel voorhanden is, dan slaap ik in een guesthouse. Wat dat betreft heb ik geen strenge eisen. Zolang ik maar een goed bed heb en er lekker kan eten, vind ik het prima.
Wat is je favoriete plek en waarom?Dat vind ik moeilijk om te zeggen. Als ik ergens een week ben voel ik me daar al thuis! Voor mij is ook belangrijk dat ik goed kan opschieten met de mensen die er zijn. Ik zie plekken als een combinatie van landschappen en personen. De gehele beleving, dus. Maar als ik dan toch moet kiezen vind ik mijn boerderij in Nederland, een erfstuk, toch wel de prettigste plek. Een heerlijk thuisbasis.
Hoe makkelijk is het om op reis een internetverbinding tot stand te brengen?
Op de meeste plaatsen in Indonesië en Maleisië is internet aanwezig. In hotels of op het WWF-kantoor. Anders zijn er internetcafés of is er wifi in restaurants. Dat was tien jaar geleden wel anders. Er zijn natuurlijk altijd plaatsen waar het niet voorhanden is, maar een paar dagen zonder internet kan ook geen kwaad.
In hoe verre vormt het tijdverschil met Nederland een belemmering?
Dat vormt geen belemmering. Eigenlijk is het wel goed om 6-7 uur later te leven dan in Nederland. Als het in Azië avond is (en dus in Azië de werkdag over is) kan ik nog met Nederland in contact zijn tijdens de Nederlands werkuren. Dit maakt de dagen natuurlijk wel lang maar op die manier hoef ik mijn Nederlandse dossiers niet aan collega’s over te dragen.
Waar mag er in je koffer niet ontbreken?
Mijn laptop is natuurlijk erg belangrijk. Verder moet er altijd kleding aanwezig zijn voor verschillende gelegenheden. Het kan zijn dat je een afspraak met een minister hebt en dan kun je natuurlijk niet in je spijkerbroek aankomen. Ook moet er goede veldkleding zijn en luchtige kleding voor de zwoele avonden.
- Volg de ervaringen van Hans Beukeboom en andere WNF’ers op projectbezoek: http://wnf.waarbenjij.nu
- Lees meer over deze en andere WNF projecten: http://www.wnf.nl/nl/wat_wnf_doet/projecten